Binnen in de zon is het extreem heet, wel 16 miljoen graden Celsius! In de zon bevindt zich veel waterstof. Door de extreme hitte binnen in de zon kunnen de kernen van twee waterstofdeeltjes samensmelten. Hierdoor ontstaat een nieuwe, zwaardere kern: er ontstaat helium. Dit samensmelten van waterstofkernen waarbij enorm veel energie vrijkomt noem je kernfusie. Je zou kunnen zeggen dat de zon eigenlijk een heel grote kernfusiereactor is!
Door de gigantische hoeveelheid energie die vrijkomt als gevolg van kernfusie is het aan de buitenkant van de zon ontzettend heet. Toch is het niet overal even heet. Er zijn ook relatief koelere plekken. Deze plekken aan het oppervlak van de zon zijn het gevolg van sterke magneetvelden in de zon. Deze magneetvelden beïnvloeden de warmtestromen en kunnen ervoor zorgen dat de warmte op sommige plekken minder goed naar het oppervlak van de zon kan stromen. Op die plekken is het dus koeler.
De koelere plekken aan het oppervlak van de zon – waar het ‘maar’ zo’n 4500 °C is in plaats van 6000 °C – zijn waar te nemen als donkere vlekken. Je noemt dat zonnevlekken. Deze vlekken zijn te zien met speciale observatiemethoden, zoals je ziet in figuur 1.
Figuur 1: Donkere plekken – zonnevlekken – die op het oppervlak van de zon te zien zijn met NASA's Solar Dynamic Observatory (SDO). Bron: NASA/SDO.
De zon is gigantisch heet én enorm fel. Je moet dan ook nooit recht in de zon kijken, omdat je dan letterlijk verblind wordt. Hoe kun je dan toch de zonnevlekken zichtbaar maken?
Wat heb je nodig?
- Verrekijker (of telescoop) – deze gebruik je niet om zelf door te kijken, maar om een afbeelding te maken
- Statief
- Touw en/of breed plakband om de verrekijker goed vast te maken aan het statief
- Wit papier
- Stuk karton
- Klembord
- Pen/potlood
- Mobiele telefoon
Wat ga je doen?
Met een verrekijker (of telescoop) ga je een foto of een afbeelding van de zon op een wit vel papier maken. Zorg dat het goed helder weer is en er dus geen wolken voor de zon zitten.
Let op: kijk nooit zelf door de verrekijker naar de zon!
- Zet de verrekijker goed vast op het statief (vraag hierbij eventueel hulp van een volwassene). Je gaat niet zelf door de verrekijker kijken (figuur 2).
Figuur 2: De opstelling met verrekijker op statief. Bron: auteur.
- Richt de verrekijker zo, dat de zonnestralen binnenkomen aan de kant die je normaalgesproken richt op waar je naar kijkt. En zorg dat de zonnestralen er weer uitkomen, daar waar je normaalgesproken met je ogen doorheen kijkt. Dek één opening van je verrekijker af, zodat je straks maar één afbeelding van de zon ziet.
- Zorg ervoor dat de verrekijker precies recht op de zon gericht staat. Als dat zo is, dan is de schaduw van de verrekijker zelf zo klein mogelijk (figuur 3).
Figuur 3: De schaduw van de verrekijker is zo klein mogelijk. Bron: auteur.
- Leg het blaadje nu zo dat de projectie op je blaadje een ronde afbeelding van de zon laat zien.
- Neem een stuk karton en laat iemand anders dat zo vasthouden, dat er rondom de afbeelding van de zon een schaduwplek ontstaat.
- Stel de verrekijker scherp.
- Maak nu een foto van de projectie op het blaadje van de zon met de zonnevlekken of teken de omtrek van de zon en zet met je pen of potlood een rondje om de plekken waar je een donkere vlek ziet. Dat zijn de zonnevlekken!
Figuur 4: Afbeelding van de zon waarop zonnevlekken te zien zijn. Bron: auteur.