Als je naar een oog kijkt, zie je dat in het midden een zwart rondje zit, je pupil. De pupil is een opening in je oog. Deze opening is niet altijd even groot. In dit simpele experiment kun je zelf uitzoeken wanneer je pupil groter wordt en wanneer je pupil juist kleiner wordt.
Benodigdheden
- Half verduisterde ruimte
- Een zaklamp (niet te fel!)
Uitvoering
Oog met een grote pupil.
Oog met een kleine pupil.
Je voert deze proef uit met twee personen. Een van jullie is de proefpersoon, de ander voert de proef uit. Bekijk als eerste de ogen van de proefpersoon in het halfdonker. Let hierbij goed op de pupillen. Zijn ze groot of juist klein?
Schijn vervolgens met een zaklamp in de ogen van de proefpersoon. Kijk hierbij goed wat er met de pupillen van de proefpersoon gebeurt. Worden deze groter of juist kleiner?
Zoals je misschien weet, kunnen katten heel goed in het donker zien. Betekent dit nu dat hun pupillen heel groot of juist heel klein kunnen worden?
De twee ogen, afwisselend weergegeven.
Verklaring
Op voorwerpen kan licht vallen. Dit licht wordt door een voorwerp weerkaatst. Als het weerkaatste licht in onze ogen terecht komt, kunnen wij voorwerpen zien.
Ons oog kan zelf de hoeveelheid licht die binnenvalt automatisch aanpassen. Dit wordt bestuurd door je hersenen. Door de pupil groter te maken, kan er veel licht in je oog vallen, als de pupil kleiner is juist minder. Het kleiner of groter worden van de pupil wordt ook wel de pupilreflex genoemd.