- Zet twee duidelijke stippen op papier op een onderlinge afstand van 2 mm
- Plak het papier op een muur en ga steeds verder van de muur staan
- Op een gegeven moment zie je de twee stippen als één stip
- Kun je verklaren hoe dat komt?
- Meet nu de afstand tussen jou en de muur
- En kun je nu berekenen hoe dicht de netvliescellen op elkaar zitten (dus hoeveel cellen er op 1 mm2 zitten)? Je mag uitgaan van een gemiddelde lengte van de oogas van 2 cm.
Vergelijk je verklaring en berekeningen met deze
Op de gele vlek wordt van elke stip een beeld gevormd. De afstand tussen deze beelden wordt kleiner naarmate je verder weg staat. Op een gegeven moment vallen de twee beelden op slechts één netvliescel. In dat geval wordt door de hersenen de twee stippen als één stip gezien. Net daarvoor werden kennelijk nog twee aparte cellen belicht. Met de gemeten afstand tussen het papier en je oog kun je nu de afstand tussen twee netvliescellen als volgt bepalen:
Met de gevonden waarde voor x bereken je de dichtheid:
- Bekijk een vierkant van 1 mm bij 1 mm.
- In de breedte zitten cellen.
- In de hoogte zitten ook cellen.
- Dus in het vierkant (1 mm2) zitten x
cellen.