Je hebt vast weleens de stam van een omgezaagde boom gezien. Als je dan goed kijkt, zie je allemaal ringen. Hoe zijn deze ringen ontstaan?
Een boom groeit in verschillende richtingen: in de hoogte en in de breedte. De ringen in de stam ontstaan door de groei in de breedte. Er zijn om en om brede ringen en dunne ringen. De brede ringen ontstaan in de lente en het begin van de zomer als de boom het hardst groeit, de dunnere ringen ontstaan later in de zomer en in het najaar als de boom minder hard groeit. In de winter groeit de boom vrijwel helemaal niet. De dikte van de ringen kan verschillen omdat de klimaatomstandigheden (zoals temperatuur en neerslag) elk jaar anders zijn. In een heel droog jaar zullen bomen bijvoorbeeld minder hard groeien dan in een jaar met meer regen.
Doorsnede van een boomstam. Foto: Wikipedia.
Hoe oud is een boom?
Aan de hand van het aantal ringen in de stam van een boom kun je achterhalen hoe oud een boom is. De ringen worden dan ook wel jaarringen of groeiringen genoemd. Je kunt met behulp van jaarringen niet alleen de leeftijd bepalen van levende of net omgezaagde bomen, maar je kunt ook hoe oud een houten voorwerp is. Doordat de jaarringen van bomen die in hetzelfde gebied hebben geleefd vrijwel hetzelfde patroon vertonen qua dikte, kun je hiermee een soort dateringskalender maken (dateren = de leeftijd bepalen). Ze gebruiken hiervoor heel oude nog levende bomen maar ook fossiele (dode) bomen die worden gevonden. Zo kan men bijvoorbeeld bepalen hoe oud een viool is of bepalen wanneer een schilderij gemaakt is door de leeftijd van het houten paneel te bepalen. Daarmee kunnen vervalsingen van schilderijen worden aangetoond omdat de boom (waarvan het paneel gemaakt is) groeide nadat de schilder al overleden was.