Deze webopdrachten laten je kennis maken met een de rol van enzymen, eiwitkanaaltjes en ATP in je lichaam.
Enzymen
Bekijk de onderstaande link en de animatie:
Een enzym in actie.
Een ander enzym in actie.
Beantwoord de volgende vragen:
- De stof of de stoffen die ontstaan ná de reactie worden het ‘product’ van de reactie genoemd. Hoe heten de stoffen (of hoe heet de stof) vóór de reactie? (je mag het Engelse woord gebruiken)
- Hoe wordt de plaats genoemd waar de stoffen aan het enzym binden? (je mag het Engelse woord gebruiken)
- Kan een enzym maar één keer een reactie laten verlopen, of meerdere keren achter elkaar?
- Leg in eigen woorden uit hoe een enzym werkt.
Antwoorden: Enzymen
- De stof of stoffen vóór de reactie worden ‘substrate’ (in het Nederlands: substraat) genoemd. Ook de naam ‘reactant’ wordt wel eens gebruikt.
- De plaats waar stoffen binden heet de ‘active site’.
- Meerdere keren achter elkaar. Het enzym zelf is na de reactie nog gewoon hetzelfde.
- Een enzym is een stof die een bepaalde chemische reactie laat verlopen. Soms wordt één stof gesplitst in twee stoffen. Soms worden twee stoffen samengevoegd tot één nieuwe stof. Om de reactie te laten verlopen is het nodig dat het enzym (tijdelijk) bindt aan deze stoffen.
Eiwitkanaaltjes
Bekijk het onderstaande filmpje en de link:
Een eiwitkanaaltje.
In het eerste filmpje zie je een doorsnede door een klein stukje celmembraan (de blauwe bolletjes) en een eiwitkanaaltje (roze). De bovenkant van het plaatje stelt de buitenkant van een cel voor; de onderkant stelt de binnenkant van een cel voor. In het tweede filmpje zie je ook een eiwitkanaaltje (grijs met blauwe en groene vlekken). Het celmembraan is in het tweede filmpje weggelaten.
Beantwoord de volgende vragen.
- Je hebt twee filmpjes gezien. Welk filmpje is het meest schematisch?
- Het eiwitkanaaltje in het eerste filmpje kan open en dicht. Wat moet er gebeuren om het kanaaltje open te laten gaan?
- In het tweede filmpje zie je heel veel rood-grijze bolletjes? Welke stof stellen deze bolletjes voor?
Antwoorden: Eiwitkanaaltjes
- Het eerste filmpje is het meest schematisch. In het eerste filmpje ziet het eiwitkanaaltje eruit als een mooi roze buisje. In werkelijkheid lijkt een eiwitkanaaltje meer op het grijze, bobbelige molecuul in het tweede filmpje.
- Het eiwitkanaaltje gaat pas open op het moment dat een bepaalde stof (acetylcholine) aan een specifieke plek op het eiwitkanaaltje bindt.
- Deze bolletjes stellen watermoleculen voor.
ATP
Bekijk onderstaande link:
Hoe werkt ATP?
Beantwoord de volgende vragen.
- Wat is er nodig om de lege batterij (ADP) weer op te laden (ATP)?
- Waar wordt de opgeslagen energie in dit geval voor gebruikt?
- Leg in eigen woorden uit hoe een ATP-molecuul werkt.
Antwoorden: ATP
- Daar is energie uit nodig, afkomstig uit voedingsstoffen.
- Voor ‘synthesis’: twee stoffen worden aan elkaar gebonden.
- Een ATP-molecuul werkt als een batterijtje. Er is energie (uit voedingsstoffen) voor nodig om het batterijtje weer op te laden. De energie in ATP kan op verschillende manieren worden gebruikt.