Een watermolecuul is ongeveer 0,15 nanometer groot. Jij bent waarschijnlijk ongeveer 150 centimeter lang. Je moet dus 10.000.000.000 (tien miljard) watermoleculen op elkaar stapelen om die hoogte te bereiken. Hoe ziet de wereld eruit door de ogen van een watermolecuul? Als we net doen alsof alles 10.000.000.000 groter is dan normaal, kunnen we ons daar een voorstelling van maken. Je vindt hieronder een aantal vragen. In het excel-bestand onderaan kun je de antwoorden invullen. Hiervoor moet je het eerst downloaden.
Een eiwitmolecuul
Stel je voor dat jij een watermolecuul bent. Je bekijkt de wereld om je heen alsof je 0,15 nanometer groot bent. Je komt een eiwitmolecuul tegen. Dit eiwitmolecuul is in werkelijkheid 1,8 nanometer groot.
- Hoe groot is dat eiwitmolecuul in de ogen van een watermolecuul? Noteer je antwoord in het excelbestand.
- Kijk buiten op straat, of op het schoolplein, eens om je heen of je gebouwen ziet die qua grootte ongeveer vergelijkbaar zijn met het eiwit.
De cel van een mens
Je zit – nog steeds als watermolecuul – in een cel van een mens. Die cel is in werkelijkheid 7.500 nanometer groot.
- Hoe groot is dan de afstand van de ene kant van de cel naar de andere in de ogen van een watermolecuul? Noteer je antwoord weer in het excelbestand.
- Kijk op Google Maps. Welke plaatsen in Nederland liggen ongeveer op deze afstand van je woonplaats?
In het bloed
Je komt in een bloedvaatje terecht. Het bloed stroomt (in een minuut) van het puntje van de teen, via het hart en de longen, naar het puntje van de neus. De afstand die daarbij wordt afgelegd is 2 meter.
- Hoe groot is die afstand in de ogen van een watermolecuul? Noteer je antwoord in het excelbestand.
- Gebruik internet om op te zoeken waar op aarde, of waar in het heelal, je terecht kan komen als je deze afstand aflegt.
Download bestand(PDF)
In dit excelbestand kun je je antwoorden invullen.
Links
Via de volgende links kun je een idee krijgen van de verschillen in grootte tussen moleculen, cellen en organismen.