Btn mobile menu gray

Kijken met een loep

Als je iets kleins beter wilt bekijken hou je het dichter bij je oog. Door het accommodatievermogen van je oog blijf je het scherp zien totdat het voorwerp zich in het nabijheidspunt bevindt.

 

Voorwerp in het nabijheidspunt

Het nabijheidspunt is het dichtstbijzijnde punt op de oogas waar je nog scherp kan zien. Het oog moet dan wel maximaal accommoderen. Het beeld op het netvlies is dan op zijn grootst. Hoe dat zit is uitgelegd in: Kijken met het blote oog.

Met een loep kun je een nog groter beeld op je netvlies krijgen, zodat je het nog beter kunt zien. Hieronder wordt uitgelegd hoe dat zit.

Een loep is een positieve lens dus hij probeert elke divergerende lichtbundel samen te knijpen tot een convergerende bundel. Het punt waar het licht samen komt heet beeldpunt.

 

Figuur 1: Werking van een positieve lens


Is de opvallende bundel evenwijdig en loodrecht op de lens dan heet dit beeldpunt het brandpunt. Als je een lens omkeert doet hij hetzelfde dus een lens heeft twee brandpunten, even ver verwijderd van de lens. De sterkte van de lens bepaalt de ligging van het brandpunt. Bij een sterke lens ligt het brandpunt dichterbij dan bij een zwakke lens.

Figuur 2: Sterke en zwakke lens


Is de divergente bundel afkomstig van een punt van een voorwerp dan wordt deze door een lens geconvergeerd  in een overeenkomstig beeldpunt. Alle beeldpunten bij elkaar vormen het beeld.
 

 

Figuur 3: Vorming beeld

 

Staat het voorwerp dichter bij de lens dan zullen de divergente bundels die op de lens vallen nog meer divergent worden. De lens heeft dan meer moeite om deze bundel te convergeren dus ligt het beeldpunt verder van de lens. Merk op dat het beeld nu ook groter is.

Figuur 4: Voorwerp dichterbij: beeld verder weg en groter

 

Maak je de afstand nóg kleiner dan wordt de opvallende bundel zó divergent dat het de lens niet meer lukt om hem te convergeren in een beeldpunt áchter de lens: de bundel blijft divergent en lijkt dan te komen uit een punt vóór de lens. Zie figuur links. We noemen dit punt een virtueel beeldpunt. Dit gebeurt als het voorwerp dichterbij de lens staat dan het brandpunt. Staat het voorwerp in het brandpunt dan convergeert de lens de opvallende divergente bundel tot een evenwijdige bundel, dus dan ligt het virtuele beeldpunt oneindig ver weg. Zie figuur rechts.

Figuur 5: Vorming virtueel beeld

 

Het complete virtuele beeld kun je zien door met je oog dóór de lens te kijken zoals hierboven is getekend. Nu gebruik je de lens als loep.

Wil je een meer uitvoerige uitleg over de werking van een loep en wil je weten hoe je een loep het best kunt gebruiken, ga dan naar: Hoe werkt een loep. Wil je proefjes doen over de loep, ga dan naar: Je eigen loep maken