In de artikelen over stroom, spanning en weerstand en elektriciteit lees je wat het begrip 'elektriciteit' eigenlijk inhoudt. Maar nu zijn er nog twee verschillende soorten stroom te onderscheiden: Wissel- en gelijkstroom.
De naam zegt het al een beetje: gelijkstroom wil zeggen dat de stroom altijd dezelfde kant op loopt. Een batterij levert altijd gelijkstroom: de elektronen stromen van de minpool naar de pluspool. Afhankelijk van het apparaat waar de batterij stroom voor levert kan de stroomsterkte groter of minder groot worden, maar de richting blijft altijd gelijk.
Wisselstroom daarentegen houdt in dat de elektronen steeds weer van richting wisselen. Het stopcontact levert wisselstroom. De stroom wisselt (in het geval van het lichtnet) 50 keer per seconde van richting, doordat de spanning het ene moment positief is, en het volgende moment negatief. Je zou kunnen zeggen dat de plus- en de minpool 50 keer per seconde van plek verwisselen.
Figuur 1: Links het symbool dat gebruikt wordt om aan te geven dat een spanningsbron gelijkspanning levert, rechts het symbool voor wisselspanning.
Als je een wisselspanning in een grafiek uitzet tegen de tijd, ziet het resultaat er zo uit:
Figuur 2: Het voltage van een wisselspanning uitgezet tegen de tijd.
Hier vind je een mooi experimentje waarin je zelf kunt uitproberen wat het effect van wisselspanning is.
Frequentie
Het aantal keren dat de stroom van richting verandert, noemen we de frequentie van de stroom. Frequentie wordt gemeten in de eenheid 'Hertz' (Hz): 1 Hertz betekent eigenlijk hetzelfde als '1 keer per seconde'. De spanning van het stopcontact heeft dus een frequentie van 50 Hz.