Een draadje dat los in je tas ligt of in je broekzak zit, beweegt altijd. Door het bewegen schuiven de lussen over elkaar en de uiteinden heen. Zo ontstaat een knoop. Wetenschappers hebben dit onderzocht door touwtjes van verschillende lengte netjes in een doosje te stoppen en dan een tijdje te schudden. Daarna keken ze of er een knoop was ontstaan en onderzochten ze de complexiteit van de knoop. Hun draadjes raakten niet in de knoop als ze korter waren dan veertig centimeter. Hoe langer het touw, hoe vaker het in de knoop raakte. Dat geldt tot een lengte van anderhalve meter. Bij nog langere draden wordt het niet meer erger.
Knopen ontstaan ook als je het snoertje op een andere manier tevoorschijn haalt dan het werd opgeborgen. Als je het snoer netjes oprolt voorat je het wegruimt, moet je het op dezelfde manier afrollen om knopen te voorkomen. Als je daarbij aan een willekeurige lus van het opgerolde snoer trekt is het kwaad al geschied. Alles is in de war.
Oortjes hebben een nog grotere kans op knopen dan willekeurige snoertjes. Ze hebben namelijk drie in plaats van twee uiteinden. Het enorm soepele snoer maakt ook veel lussen mogelijk. Vragen om moeilijkheden dus.
De ervaring leert dat ook verlengsnoeren en oplaadsnoeren van elektrische auto's gemakkelijk in de knoop raken. De beste manier als je niet het geduld hebt om alles netjes op en af te rollen: gewoon zonder nadenken ergens in proppen. Dikke kans dat het snoer rustig blijft liggen tot je het er op dezelfde manier weer uit haalt. Zo niet, pech gehad.