dag Jan,
Bijna, maar nét niet helemaal. Hoe makkelijk of moeilijk een magneetveld zich uitbreidt rondom een magneet hangt af van de stof rondom een magneet.
Die stofeigenschap noemen we met een moeilijk woorden magnetische permeabiliteit .
Om stoffen met elkaar te vergelijken gebruiken we ook vaak de relatieve permeabiliteit, dwz de permeabiliteit van die stof vergeleken met de permeabiliteit van vacuüm (geen stof). Voor vacuüm is die natuurlijk 1, en voor de meeste stoffen zit die heel dicht bij die 1. Voor water is dat dan 0,999 992, voor lucht 1,000 000 37. Dat betekent dat je magneet door een centimeter lucht net ietsje harder aan een stuk ijzer trekt dan door een centimeter water. Maar dat is natuurlijk een verschil dat je in de praktijk nauwelijks kan meten, en normaal ga je daar dan ook niks van merken.
Een stof die het magneetveld heel goed geleidt, om het zo maar eens te zeggen, is bijvoorbeeld ijzer.
In
deze tabel op wikipedia kun je zien dat de relatieve permeabiliteit voor dat soort stoffen ineens honderden tot duizenden keren zo goed wordt als van lucht. Daarom gebruiken we dat soort stoffen ook in de kernen van elektromagneten en transformatoren.
duidelijk zo?
groet, jan (van de velde)