Soortelijke warmte aluminium/messing
Lucia stelde deze vraag op 10 december 2012 om 18:03.
Hallo vriendelijke natuurkundige,
Wij hebben met natuurkunde een proefje gedaan waarbij we de soortelijke warmte moeten bepalen van aluminium en messing. Maar onze uitkomsten schelen wel heeel veel met de waardes in de Binas. De vraag aan jullie ; wat hebben wij fout gedaan? ..
Meting 1
Qop = Qaf
C x delta T = c x m x delta T.
C x 2 = 0,88x103 x 0,0643 x 74
C x 2 = 4187,216
C = 4187,216 / 2 = 2093,608 = 2,1 x 103
Meting 2
Qop = Qaf
C x delta T = c x m x delta T.
C x 2 = 0,88x103 x 0,0643 x 67
C x 2 = 3791,128
C = 3791,128 / 2 = 1895,564 = 1,9 x 103
Reacties:
Dag Lucia,
wat je fout gedaan hebt, geen idee, ik kan aan deze getalletjes niet zien wat je gedaan hebt, laat staan wat je fout gedaan hebt.
Eén \"verdenking\" heb ik wel alvast: Je zegt dat je de soortelijke warmte van aluminium moest bepalen? Die vul je notabene van te voren in je berekening in, 0,88·10³ J/(kg·K). Da's wel al vreemd natuurlijk.
Als je hulp wilt bij deze uitzoekerij dan zul je me moeten vertellen hoe je proef was opgezet (stap voor stap wat je hebt uitgevoerd) en wat elk van die getalletjes in je berekeningen hierboven voorstelt, en hoe en waar je dat gemeten of gevonden hebt.
Groet, Jan
Oowja, dat was niet zo slim. Hier volgt een korte uitleg van ons proefje.
- We moeten de soortelijke warmte bepalen van messing en aluminium. Wij hebben een proefje gedaan met een joulmeter. We moesten een blokje van die stoffen in een bak water laten vallen, we hebben de tempratuur verschillen gemeten. Dit zijn onze meetgegevens van het aluminium:
Tkokendwater 86
Tjoulemeter begin 17,0
Tjoulmeter eind 19,0
En dit is onze berekening die daarbij hoort:
Meting 1
Qop = Qaf
C x delta T = c x m x delta T.
C x 2 = 0,88x103 x 0,0643 x 74
C x 2 = 4187,216
C = 4187,216 / 2 = 2093,608 = 2,1 x 103
Lucia, 10 dec 2012
Hallo vriendelijke natuurkundige,
Wij hebben met natuurkunde een proefje gedaan waarbij we de soortelijke warmte moeten bepalen van aluminium en messing. Maar onze uitkomsten schelen wel heeel veel met de waardes in de Binas. De vraag aan jullie ; wat hebben wij fout gedaan? ..
Meting 1Qop = Qaf
C x delta T = c x m x delta T.
C x 2 = 0,88x103 x 0,0643 x 74
C x 2 = 4187,216
C = 4187,216 / 2 = 2093,608 = 2,1 x 103
Meting 2
Qop = Qaf
C x delta T = c x m x delta T.
C x 2 = 0,88x103 x 0,0643 x 67
C x 2 = 3791,128
C = 3791,128 / 2 = 1895,564 = 1,9 x 103
Dag Lucia,
met wat jij noemt die \"2e meting\" komen we geen stap verder. De aanpak lijkt op die van de eerste meting, en ik schreef al dat daar een en ander niet kon kloppen.
dus nogmaals:
Wat ik nu óók niet kan rijmen is dat je ergens iets van \"kokend water\" vermeldt, zonder dat ik die temperatuur van dat water nog zie terugkomen in je berekeningen. Water giet je in een joulemeter, die daardoor dezelfde temperatuur krijgt als dat water. Kortom, je verhaal is niet volledig, én het kan niet kloppen. Dat zit niet in eerste instantie in je berekening, éérst moeten alle stappen van je proef duidelijk worden.
Een complete beschrijving ziet er zó uit dat jij het kunt voorlezen, en een ander het dan precies zo kan uitvoeren
En dan nemen we ..... (enzovoort, zie eerder bericht)
Maar dan ben je nu toch aan het proberen om de warmtecapaciteit van je joulemeter te meten, niet de capaciteit van aluminium? Want de tabelwaarde dáárvan vul je gelijk al in je formule in.. :S
Wat ik nu óók niet kan rijmen is dat je ergens iets van \"kokend water\" vermeldt, zonder dat ik die temperatuur van dat water nog zie terugkomen in je berekeningen. Water giet je in een joulemeter, die daardoor dezelfde temperatuur krijgt als dat water. Kortom, je verhaal is niet volledig, én het kan niet kloppen. Dat zit niet in eerste instantie in je berekening, éérst moeten alle stappen van je proef duidelijk worden.
Een complete beschrijving ziet er zó uit dat jij het kunt voorlezen, en een ander het dan precies zo kan uitvoeren
En dan nemen we bijvoorbeeld 300 g water van als begin, in een joulemeter met een warmtecapaciteit van 150J/K, en we meten de temperatuur van het water, bijv. 18°C De joulemeter zal door het contact met dat water vanzelf ook een T van 18°C zal hebben.
Dán kiep ik er een blokje aluminium in met een massa van 60 g en een temperatuur van 90°C. Ga ik dan even later kijken, als alles in evenwicht is gekomen, dan blijkt alles een eindtemperatuur van 20°C te hebben gekregen.
dat levert dan een vergelijking als:
Cjoulemeter· ΔTjoulemeter+ cwater·mwater·ΔTwater+ calum·malum·ΔTalum= 0
invullen:
150·(20-18) + 4180·0,3·(20-18) + calum·0,06·(20-90) = 0
Door dat sommetje op te lossen heb ik dan uiteindelijk de soortelijke warmte(capaciteit) van de stof aluminium bepaald. Dat komt in dit voorbeeldsommetje dan uit op 740 joule per kilogram aluminum per kelvin, (per ongeluk niet eens zo zot ver naast de echte waarde van 880 J/kg·K)
Maar jouw verhaal is niet compleet, en verder in tegenspraak met wat je allemaal invult in een niet eens compleet sommetje.
Kun je nou het verhaal dat ik hierboven in vetjes afdrukte eens overnemen, maar dan met jouw gegevens in plaats van mijn zelfbedachte waarden. Of, als je opdracht iets anders was, het verhaal van je proef in eenzelfde trant herschrijven.
Want dan pas weten we wat nou eigenlijk de bedoeling van je proef was, en hoe we verder moeten.
Groet, Jan



