Terug naar vraagbaak overzicht
Stoffen en materialen
Gaby stelde deze vraag op 19 oktober 2018 om 22:11.
Quote
Beste Lezer,
Voor een schoolopdracht moet ik de warmtecapaciteit van een 2-euro munt bepalen. Ik loop vast bij de hoeveelheid water ik moet gebruiken. Mijn verwachting is dat ik 3,38 Joule per graad nodig heb voor 1 munt. Hoe moet ik nu verder? Hoe moet ik mijn calorimeter maken voor die opdracht.
Reacties:
Gaby
19 oktober 2018 om 22:21
Ik weet in ieder geval zeker dat de warmtecapaciteit van de 2-euro munt 3,38 Joule is. Ik wil mijn calorimeter maken van piepschuim. Ik moet Ccalorimeter . delta T gelijkstellen aan c . m . delta T. Ik weet hiervan 3 gegevens niet. Ik weet alleen de c van water en de delta T namelijk 15 graden.
Jan
20 oktober 2018 om 19:23
dag Gaby,
Da's natuurlijk niet veel, daar krijg je een gram water nog geen graad mee opgewarmd of afgekoeld.
Daarna komt het erop neer om je calorimeter zo te ontwerpen dat die zo weinig mogelijk je metingen beïnvloedt en je relatieve meetfouten zou kklein mogelijk worden.
De truc wordt om een caloriemeter van voldoende volume te maken, want net als bij beesten geldt, hoe groter het beest, hoe relatief minder warmteverlies per volume beest.
En schud je spaarpot eens leeg zodat je met 10-20 munten kunt werken ipv met eentje. Met grotere hoeveelheden werken verkleint je relatieve meetfout altijd aanzienlijk. Komt gelijk mooi overeen met een liefst wat grotere caloriemeter.
De constructie van die caloriemeter: tja, zo min mogelijk materiaal, en zo goed mogelijk isolerend natuurlijk. Een bekerglas (is dun en geleidt warmte niet zo goed) kan stap 1 zijn, of zo'n dubbelwandig theeglas, helemaal ideaal qua isolatiewaarde om mee te starten. Nou nog iets bedenken om stralingswarmte erin te houden, en nog isolatie tegen restanten geleiding eromheen. En natuurlijk een dito deksel, met een gaatje voor een thermometer. Plus, het temperatuurverschil tussen binnen en buiten mag niet te idioot groot zijn, dat scheelt weer in het warmteverlies.
En de hoeveelheid water en zo zó inschatten dat je voldoende temperatuurverhoging gaat meten zodat je afleesfout daar ook weer niet te grote invloed gaat krijgen.
Oh ja, en nog iets bedenken om je munten een betrouwbare begintemperatuur te geven en zonder vertraging vlot in je calorimeter te kunnen dompelen.
Voorspellend reken gaat je redelijk goed af zo te zien. Even een beetje puzzelen dus zodat alles een beetje bij elkaar past.
Kom je zo verder?
groet, Jan
Gaby plaatste:
Mijn verwachting is dat ik 3,38 Joule per graad nodig heb voor 1 munt.
Daarna komt het erop neer om je calorimeter zo te ontwerpen dat die zo weinig mogelijk je metingen beïnvloedt en je relatieve meetfouten zou kklein mogelijk worden.
De truc wordt om een caloriemeter van voldoende volume te maken, want net als bij beesten geldt, hoe groter het beest, hoe relatief minder warmteverlies per volume beest.
En schud je spaarpot eens leeg zodat je met 10-20 munten kunt werken ipv met eentje. Met grotere hoeveelheden werken verkleint je relatieve meetfout altijd aanzienlijk. Komt gelijk mooi overeen met een liefst wat grotere caloriemeter.
De constructie van die caloriemeter: tja, zo min mogelijk materiaal, en zo goed mogelijk isolerend natuurlijk. Een bekerglas (is dun en geleidt warmte niet zo goed) kan stap 1 zijn, of zo'n dubbelwandig theeglas, helemaal ideaal qua isolatiewaarde om mee te starten. Nou nog iets bedenken om stralingswarmte erin te houden, en nog isolatie tegen restanten geleiding eromheen. En natuurlijk een dito deksel, met een gaatje voor een thermometer. Plus, het temperatuurverschil tussen binnen en buiten mag niet te idioot groot zijn, dat scheelt weer in het warmteverlies.
En de hoeveelheid water en zo zó inschatten dat je voldoende temperatuurverhoging gaat meten zodat je afleesfout daar ook weer niet te grote invloed gaat krijgen.
Oh ja, en nog iets bedenken om je munten een betrouwbare begintemperatuur te geven en zonder vertraging vlot in je calorimeter te kunnen dompelen.
Voorspellend reken gaat je redelijk goed af zo te zien. Even een beetje puzzelen dus zodat alles een beetje bij elkaar past.
Kom je zo verder?
groet, Jan