Zuur-base
Ann stelde deze vraag op 10 februari 2025 om 16:01.
Ik moet de zuur-base reactie opstellen van: Fosforzuur-oplossing en kalkwater.
Het antwoord is: 2 H3PO4(aq) + 3 Ca2+(aq) + 6 OH‒(aq) + 6 H2O(l) + Ca3(PO4)2 (s).
Alleen ik snap dus niet waarom ze Ca2+ ook meenemen in de vergelijking, want ik zou zelf alleen H3PO4 en OH- hebben gebruikt. Daarbij snap ik dus het eindproduct Ca3(PO4)2 ook niet.
En de ladingen zijn ook een beetje verwarrend.
Maar om te beginnen, waarom hebben ze de calcium-ionen gebruikt, hoe zou ik dat moeten weten, want de sterkste zuur is H3PO4 dacht ik en de base OH-, waarom pakken ze dan nog die calcium-ionen.
Ik hoor graag van jullie,
Groetjes
Reacties:
dag Ann,
in de reactievergelijking staat calciumfosfaat genoteerd als "(s)" oftewel vaste stof, m.a.w. een neerslag van een onoplosbaar zout.
Dat hier een onoplosbaar reactieproduct kan ontstaan met de aanwezige ionen is iets dat je hopelijk al geleerd hebt in het hoofdstuk zouten.
Ann plaatste:
Daarbij snap ik dus het eindproduct Ca3(PO4)2 ook niet.
En de ladingen zijn ook een beetje verwarrend.
Ook dat komt weer uit het hoofdstuk zouten,
Ca - ionen met de lading 2+
PO4 - ionen met de lading 3-
Dat zijn van die dingen die je uit je hoofd hoort te weten tenzij je ze kunt/mag opzoeken in een tabellenboek. Dat zoutmolecuul als geheel moet neutraal zijn, dus binnen dat moelcuul moeten er evenveel plusjes als minnetjes zijn.
Is het hiermee wèl duidelijk?
Groet, Jan
Wat ik namelijk doe is:
1. De ionen/stof noteren.
2. Sterkste zuur en sterkste base
3. Daar een reactievergelijking van maken.
Met deze volgorde zou ik dus: H3PO4 + OH- --> H2PO4 + H2O doen
Dan snap ik niet hoe ik moet weten dat er sprake is van neerslag en waarom die calcium dan voor de pijl komt te staan, want nu heeft u uitleg gegeven gebaseerd op dat het eindproduct een vaste stof is, maar het is een reactie die ik zelf moet opstellen.
Ann plaatste:
Dan snap ik niet hoe ik moet weten dat er sprake is van neerslag en waarom die calcium dan voor de pijl komt te staan,Die calcium is nodig vóór de pijl omdat we die na de pijl ook nodig hebben in die neerslag.
Hoe jij dat moet weten? Omdat je dat geleerd zou moeten hebben, mengsels van zoutoplossingen en de bijbehorende neerslagreacties. Dat wordt hier als voorkennis beschouwd. Als dat nog niet in de lessen langs is gekomen kun je best aan je eigen docent vragen wat de bedoeling is/was.
Vakken als scheikunde en natuurkunde is maar voor een heel klein deel vandaag leren en morgen vergeten. Er loopt een rode draad doorheen van kennis en vaardigheden die we, eenmaal geleerd, daarna altijd aanwezig veronderstellen, minstens via een "oh ja, da's waar ook".
Jij zit nu in het hoofdstuk zuren en basen je te focussen op die H3O+ en OH- , en daarbij denk je de rest op voorhand weg. Dat is wat te gehaast.
Een van de dingen die je moet doen bij het opstellen van reactievergelijkingen is eerst dat reactieschema:
kalkwater + fosforzuuroplossing --> water en iets met zuurrest-ionen en baserest-ionen
En laat dan bij de vertaling naar een reactievergelijking nog niks weg, helemaal uitwerken, totdat je helemaal zeker weet dat dat wat je zou willen wegstrepen inderdaad slechts zg "tribune-ionen" zijn.
Groet, Jan