Als een vloeistof verdampt is daar energie (warmte) voor nodig. En als die warmte niet geleverd wordt door een externe warmtebron (bv gasvlam) dan wordt de benodigde energie onttrokken aan de vloeistof zelf en de directe omgeving van de vloeistof. Daardoor daalt de temperatuur van de vloeistof. Soms veel, soms weinig.
Dat kun je ook uitleggen met moleculen
De moleculen van een vloeistof bewegen kriskras door elkaar. Verdampen betekent dat moleculen ontsnappen aan het oppervlak van de vloeistof. En dat zullen natuurlijk vooral de snelste doen. Hierdoor daalt de gemiddelde snelheid van de achterblijvende moleculen. En bij een lagere gemiddelde snelheid van de moleculen hoort een lagere temperatuur.
Hoeveel de temperatuur zal dalen hangt onder andere af van hoeveel vloeistof er kán verdampen. Maar waar hangt dát dan weer vanaf?
Relatieve vochtigheid
Om die vraag te beantwoorden moet je je eerst afvragen waar die damp blijft. En dat is natuurlijk in de lucht boven de vloeistof. Maar in die lucht zit meestal al damp. Dat kan veel zijn of weinig. Zit de lucht al helemaal vol met damp en kan er niets meer bij dan zal er niets van de vloeistof kunnen verdampen. Gevolg: geen temperatuurdaling. Anders gezegd: hoe minder damp er in de lucht zit des te meer vloeistof kan er verdampen en hoe verder de vloeistof dus zal kunnen afkoelen.Hoever de lucht al gevuld is met waterdamp wordt aangegeven met de relatieve vochtigheid. De relatieve vochtigheid is de verhouding van de hoeveelheid damp die in de lucht zit en de maximale hoeveelheid damp die erin kan. Het wordt uitgedrukt in procenten.
Bij een hogere temperatuur kan er meer damp in de lucht
De maximale hoeveelheid damp die de lucht kan bevatten hangt af van de temperatuur. Hoe hoger de temperatuur des te meer damp kan er in de lucht. Dit kun je begrijpen als je weet dat bij een hogere temperatuur de moleculen sneller bewegen. En bij een hogere snelheid zal de pakkans om samen te klonteren tot druppeltjes (condenseren) kleiner worden.
Bewegende of stilstaande lucht
Verder zal de hoeveelheid vloeistof die kan verdampen afhangen van het al dan niet bewegen van de omringende lucht t.o.v. de vloeistof. Bij verplaatsing wordt de vloeistof immers voortdurend omringd door lucht waarin nog geen verdampte vloeistof zit. En bij stilstaande lucht raakt de omringende lucht steeds voller met damp.
Samengevat
- Als water verdampt koelt het af. Hoeveel het afkoelt hangt af van de relatieve vochtigheid en de beweging van de lucht t.o.v. het water.
- Hoe lager de relatieve vochtigheid en/of hoe meer beweging des te meer vloeistof er kan verdampen.