Btn mobile menu gray

Klonen

Een kloon is een genetisch identieke nakomeling van een organisme. Dat betekent dat die nakomeling in alles precies hetzelfde is als zijn vader/moeder: haar/vachtkleur, kleur ogen en geslacht.

Klonen in de natuur

In de natuur vindt klonen volop plaats. Dit wordt ook wel ongeslachtelijke voortplanting genoemd. Bacteriën vermenigvuldigen zich door zich te splitsen in twee identieke individuen. Schimmels (waaronder paddestoelen) kunnen zich voortplanten door sporen te vormen, waaruit weer nieuwe identieke schimmels ontstaan. En ook veel planten en een klein aantal dieren kunnen zich ongeslachtelijk voortplanten. Een spons is een voorbeeld van een dier dat zichzelf kan klonen.

Een spons, bron: wikipedia.

Kunstmatig klonen

Tegenwoordig zijn veel wetenschappers bezig met het klonen van dieren. Dolly het schaap was in 1996 het eerste gekloonde zoogdier.

Dolly het schaap, opgezet in een museum, bron: wikipedia.

Om een kloon te maken neem je een lichaamscel van dier A. Ook heb je een ‘lege’ eicel nodig van dier B waar de kern met het erfelijk materiaal uitgehaald is. Deze eicel laat je samensmelten met de lichaamscel. Zo krijg je een eicel met het erfelijk materiaal van dier A. Deze plaats je in een draagmoeder, die zal bevallen van een kloon van dier A.

Bron: https://youngbloodbiology.wikispaces.com/Cloning, vertaald door Marieke de Boer.